Detail middelrijns altaar 2, Geboorte van Christus, 1405-1414

Kunst door de ogen van prille kunstkijkers

Natasja Essers, museumdocent, vertelt over een bijzondere ervaring die ze met een klas had bij het Middelrijns-altaarstuk

Kunst door de ogen van prille kunstkijkers

Natasja Essers, museumdocent, vertelt over een bijzondere ervaring die ze met een klas had bij het Middelrijns-altaarstuk

Voor negenjarigen is religieuze, middeleeuwse kunst soms pittige kost. Zeker als ze niet met de Christelijke traditie opgroeien. Onze collectie bevat nogal wat bloederige taferelen. Een museumles met groep 5 op de vaste collectie heeft daarom altijd iets spannends.

We zitten voor het imposante Middelrijns-altaarstuk op de grond.

‘Kijk maar eens even wat er allemaal in dit schilderij gebeurt en of je verhalen herkent’.

Het scheelt. We kijken naar de binnenzijde met de lieve, mooie verhalen uit het evangelie. Kerstmis, Pasen, Pinksteren, zelfs Maria op haar sterfbed is een kleurrijk, vredig tafereel. Enkele kinderen benoemen wat ze herkennen. Sommige kinderen worden baldadig. ‘… Is toch niet echt gebeurd…’, vang ik op. Ik verzin iets om de kinderen af te leiden van de religieuze inhoud.

‘Stel je nou eens voor dat je zelf eigenlijk niets hebt met die verhalen. Is er dan ook een andere manier waarop je naar dit schilderij kan kijken?’ Dit vinden ze een lastige vraag. Maar de aandacht is er helemaal bij, ook van de giechelige kinderen.

‘Waar zou een onderzoeker naar kijken als hij of zij dit schilderij voor het eerst zou zien en moet beoordelen of het bij ons museum past?’

Nu schieten er een paar vingers omhoog.

‘Naar de kleuren.’

‘Ja, precies, dat soort dingen.. nog meer?’

‘Hoe de mensen eruit zien.’

‘Oké, en als je op die manier gaat kijken, probeer dan eens een kleine versiering of tekening te vinden, waarvan je denkt dat je klasgenoten het niet gezien hebben.’

Hier zijn ze goed in; speuren naar details en het is ook nog eens een beetje een wedstrijdje. De kinderen vinden allerlei moois: de baby’s in de buiken van Maria en Elisabeth, de rode engeltjes, de nimbussen om de hoofden van de meeste figuren.

Eén stil meisje ziet iets heel anders.

‘Ik zie tekeningetjes in het goud.’ Ze wijst naar het sterfbed van Maria.

‘Ja, daar is de gouden verf gebarsten; craquelé wordt dat genoemd.’

Voorzichtig zegt ze: ‘Dat bedoel ik niet. Ik zie gezichtjes.’

Kinderlijke fantasie, denk ik, maar ik neem haar serieus en focus mijn ogen op het laatmiddeleeuws goud… En jawel! Een gezichtje met erboven een paar engelenvleugels is in minuscule puntjes in het goud zichtbaar, rechtsboven de hoofden van de treurende apostelen.

Ik sta helemaal versteld. Een kind van negen heeft mij zojuist gewezen op iets prachtigs in dit Middelrijns-altaarstuk waar ik al zo vaak met groepen voor heb gestaan. Ik dacht dat het geen geheimen meer voor me had.

‘Krijg nou wat’, roep ik spontaan. ‘Hebben jullie dat gezien?’ De kinderen komen dicht om ons heen staan.

‘Volgens mij heb jij net iets heel bijzonders ontdekt. In ieder geval voor mij, want ik heb dit nog nooit gezien.’

Het meisje glundert van oor tot oor.